Dutch Conjugations - BALEN Hidden OG Image
  polytripper

  


balen
   
- to be bummed/annoyed

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
baal
baalde
heb gebaald
jij/je
baalt
baalde
hebt gebaald
hij/zij/het/u
baalt
baalde
heeft gebaald
wij/we
balen
baalden
hebben gebaald
jullie
balen
baalden
hebben gebaald
zij/ze
balen
baalden
hebben gebaald

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gebaald
zal balen
zal hebben gebaald
jij/je
had gebaald
zult balen
zult hebben gebaald
hij/zij/het/u
had gebaald
zal balen
zal hebben gebaald
wij/we
hadden gebaald
zullen balen
zullen hebben gebaald
jullie
hadden gebaald
zullen balen
zullen hebben gebaald
zij/ze
hadden gebaald
zullen balen
zullen hebben gebaald

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou balen
zou hebben gebaald
--
jij/je
zou balen
zou hebben gebaald
baal
hij/zij/het/u
zou balen
zou hebben gebaald
baalt u
wij/we
zouden balen
zouden hebben gebaald
laten we balen
jullie
zouden balen
zouden hebben gebaald
baal
zij/ze
zouden balen
zouden hebben gebaald
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik baal

jij/je baalt

hij/zij/het/u baalt

wij/we balen

jullie balen

zij/ze balen


onvoltooid verleden tijdpast

ik baalde

jij/je baalde

hij/zij/het/u baalde

wij/we baalden

jullie baalden

zij/ze baalden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gebaald

jij/je hebt gebaald

hij/zij/het/u heeft gebaald

wij/we hebben gebaald

jullie hebben gebaald

zij/ze hebben gebaald


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gebaald

jij/je had gebaald

hij/zij/het/u had gebaald

wij/we hadden gebaald

jullie hadden gebaald

zij/ze hadden gebaald


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal balen

jij/je zult balen

hij/zij/het/u zal balen

wij/we zullen balen

jullie zullen balen

zij/ze zullen balen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gebaald

jij/je zult hebben gebaald

hij/zij/het/u zal hebben gebaald

wij/we zullen hebben gebaald

jullie zullen hebben gebaald

zij/ze zullen hebben gebaald


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou balen

jij/je zou balen

hij/zij/het/u zou balen

wij/we zouden balen

jullie zouden balen

zij/ze zouden balen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gebaald

jij/je zou hebben gebaald

hij/zij/het/u zou hebben gebaald

wij/we zouden hebben gebaald

jullie zouden hebben gebaald

zij/ze zouden hebben gebaald


gebiedende wijsimperative

jij/je baal

hij/zij/het/u baalt u

wij/we laten we balen

jullie baal



tegenwoordig deelwoord: balend

voltooid deelwoord: gebaald