Dutch Conjugations - BEDANKEN Hidden OG Image
  polytripper

  


bedanken
   
- to thank/decline

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
bedank
bedankte
heb bedankt
jij/je
bedankt
bedankte
hebt bedankt
hij/zij/het/u
bedankt
bedankte
heeft bedankt
wij/we
bedanken
bedankten
hebben bedankt
jullie
bedanken
bedankten
hebben bedankt
zij/ze
bedanken
bedankten
hebben bedankt

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had bedankt
zal bedanken
zal hebben bedankt
jij/je
had bedankt
zult bedanken
zult hebben bedankt
hij/zij/het/u
had bedankt
zal bedanken
zal hebben bedankt
wij/we
hadden bedankt
zullen bedanken
zullen hebben bedankt
jullie
hadden bedankt
zullen bedanken
zullen hebben bedankt
zij/ze
hadden bedankt
zullen bedanken
zullen hebben bedankt

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou bedanken
zou hebben bedankt
--
jij/je
zou bedanken
zou hebben bedankt
bedank
hij/zij/het/u
zou bedanken
zou hebben bedankt
bedankt u
wij/we
zouden bedanken
zouden hebben bedankt
laten we bedanken
jullie
zouden bedanken
zouden hebben bedankt
bedank
zij/ze
zouden bedanken
zouden hebben bedankt
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik bedank

jij/je bedankt

hij/zij/het/u bedankt

wij/we bedanken

jullie bedanken

zij/ze bedanken


onvoltooid verleden tijdpast

ik bedankte

jij/je bedankte

hij/zij/het/u bedankte

wij/we bedankten

jullie bedankten

zij/ze bedankten


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb bedankt

jij/je hebt bedankt

hij/zij/het/u heeft bedankt

wij/we hebben bedankt

jullie hebben bedankt

zij/ze hebben bedankt


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had bedankt

jij/je had bedankt

hij/zij/het/u had bedankt

wij/we hadden bedankt

jullie hadden bedankt

zij/ze hadden bedankt


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal bedanken

jij/je zult bedanken

hij/zij/het/u zal bedanken

wij/we zullen bedanken

jullie zullen bedanken

zij/ze zullen bedanken


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben bedankt

jij/je zult hebben bedankt

hij/zij/het/u zal hebben bedankt

wij/we zullen hebben bedankt

jullie zullen hebben bedankt

zij/ze zullen hebben bedankt


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou bedanken

jij/je zou bedanken

hij/zij/het/u zou bedanken

wij/we zouden bedanken

jullie zouden bedanken

zij/ze zouden bedanken


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben bedankt

jij/je zou hebben bedankt

hij/zij/het/u zou hebben bedankt

wij/we zouden hebben bedankt

jullie zouden hebben bedankt

zij/ze zouden hebben bedankt


gebiedende wijsimperative

jij/je bedank

hij/zij/het/u bedankt u

wij/we laten we bedanken

jullie bedank



tegenwoordig deelwoord: bedankend

voltooid deelwoord: bedankt