Dutch Conjugations - BEREIKEN Hidden OG Image
  polytripper

  


bereiken
   
- to reach/achieve

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
bereik
bereikte
heb bereikt
jij/je
bereikt
bereikte
hebt bereikt
hij/zij/het/u
bereikt
bereikte
heeft bereikt
wij/we
bereiken
bereikten
hebben bereikt
jullie
bereiken
bereikten
hebben bereikt
zij/ze
bereiken
bereikten
hebben bereikt

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had bereikt
zal bereiken
zal hebben bereikt
jij/je
had bereikt
zult bereiken
zult hebben bereikt
hij/zij/het/u
had bereikt
zal bereiken
zal hebben bereikt
wij/we
hadden bereikt
zullen bereiken
zullen hebben bereikt
jullie
hadden bereikt
zullen bereiken
zullen hebben bereikt
zij/ze
hadden bereikt
zullen bereiken
zullen hebben bereikt

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou bereiken
zou hebben bereikt
--
jij/je
zou bereiken
zou hebben bereikt
bereik
hij/zij/het/u
zou bereiken
zou hebben bereikt
bereikt u
wij/we
zouden bereiken
zouden hebben bereikt
laten we bereiken
jullie
zouden bereiken
zouden hebben bereikt
bereik
zij/ze
zouden bereiken
zouden hebben bereikt
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik bereik

jij/je bereikt

hij/zij/het/u bereikt

wij/we bereiken

jullie bereiken

zij/ze bereiken


onvoltooid verleden tijdpast

ik bereikte

jij/je bereikte

hij/zij/het/u bereikte

wij/we bereikten

jullie bereikten

zij/ze bereikten


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb bereikt

jij/je hebt bereikt

hij/zij/het/u heeft bereikt

wij/we hebben bereikt

jullie hebben bereikt

zij/ze hebben bereikt


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had bereikt

jij/je had bereikt

hij/zij/het/u had bereikt

wij/we hadden bereikt

jullie hadden bereikt

zij/ze hadden bereikt


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal bereiken

jij/je zult bereiken

hij/zij/het/u zal bereiken

wij/we zullen bereiken

jullie zullen bereiken

zij/ze zullen bereiken


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben bereikt

jij/je zult hebben bereikt

hij/zij/het/u zal hebben bereikt

wij/we zullen hebben bereikt

jullie zullen hebben bereikt

zij/ze zullen hebben bereikt


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou bereiken

jij/je zou bereiken

hij/zij/het/u zou bereiken

wij/we zouden bereiken

jullie zouden bereiken

zij/ze zouden bereiken


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben bereikt

jij/je zou hebben bereikt

hij/zij/het/u zou hebben bereikt

wij/we zouden hebben bereikt

jullie zouden hebben bereikt

zij/ze zouden hebben bereikt


gebiedende wijsimperative

jij/je bereik

hij/zij/het/u bereikt u

wij/we laten we bereiken

jullie bereik



tegenwoordig deelwoord: bereikend

voltooid deelwoord: bereikt