onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
ik controleer
jij/je controleert
hij/zij/het/u controleert
wij/we controleren
jullie controleren
zij/ze controleren
onvoltooid verleden tijdpast
ik controleerde
jij/je controleerde
hij/zij/het/u controleerde
wij/we controleerden
jullie controleerden
zij/ze controleerden
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect
ik heb gecontroleerd
jij/je hebt gecontroleerd
hij/zij/het/u heeft gecontroleerd
wij/we hebben gecontroleerd
jullie hebben gecontroleerd
zij/ze hebben gecontroleerd
voltooid verleden tijdpast perfect
ik had gecontroleerd
jij/je had gecontroleerd
hij/zij/het/u had gecontroleerd
wij/we hadden gecontroleerd
jullie hadden gecontroleerd
zij/ze hadden gecontroleerd
onvoltooid toekomende tijdfuture
ik zal controleren
jij/je zult controleren
hij/zij/het/u zal controleren
wij/we zullen controleren
jullie zullen controleren
zij/ze zullen controleren
voltooid toekomende tijdfuture perfect
ik zal hebben gecontroleerd
jij/je zult hebben gecontroleerd
hij/zij/het/u zal hebben gecontroleerd
wij/we zullen hebben gecontroleerd
jullie zullen hebben gecontroleerd
zij/ze zullen hebben gecontroleerd
onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
ik zou controleren
jij/je zou controleren
hij/zij/het/u zou controleren
wij/we zouden controleren
jullie zouden controleren
zij/ze zouden controleren
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
ik zou hebben gecontroleerd
jij/je zou hebben gecontroleerd
hij/zij/het/u zou hebben gecontroleerd
wij/we zouden hebben gecontroleerd
jullie zouden hebben gecontroleerd
zij/ze zouden hebben gecontroleerd
gebiedende wijsimperative
jij/je controleer
hij/zij/het/u controleert u
wij/we laten we controleren
jullie controleer
tegenwoordig deelwoord: controlerend
voltooid deelwoord: gecontroleerd
Onvoltooid tegenwoordige tijdPresent:
Hij controleert de kaartjes.
He checks the tickets.
Onvoltooid verleden tijdPast:
Hij controleerde zich en bleef kalm.
He controlled himself and stayed calm.
Voltooid verleden toekomende tijdConditional perfect:
Zij zouden de facturen hebben gecontroleerd, maar het systeem lag plat.
They would have checked the invoices, but the system was down.