Dutch Conjugations - DRUKKEN Hidden OG Image
  polytripper

  


drukken
   
- to press/print

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
druk
drukte
heb gedrukt
jij/je
drukt
drukte
hebt gedrukt
hij/zij/het/u
drukt
drukte
heeft gedrukt
wij/we
drukken
drukten
hebben gedrukt
jullie
drukken
drukten
hebben gedrukt
zij/ze
drukken
drukten
hebben gedrukt

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gedrukt
zal drukken
zal hebben gedrukt
jij/je
had gedrukt
zult drukken
zult hebben gedrukt
hij/zij/het/u
had gedrukt
zal drukken
zal hebben gedrukt
wij/we
hadden gedrukt
zullen drukken
zullen hebben gedrukt
jullie
hadden gedrukt
zullen drukken
zullen hebben gedrukt
zij/ze
hadden gedrukt
zullen drukken
zullen hebben gedrukt

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou drukken
zou hebben gedrukt
--
jij/je
zou drukken
zou hebben gedrukt
druk
hij/zij/het/u
zou drukken
zou hebben gedrukt
drukt u
wij/we
zouden drukken
zouden hebben gedrukt
laten we drukken
jullie
zouden drukken
zouden hebben gedrukt
druk
zij/ze
zouden drukken
zouden hebben gedrukt
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik druk

jij/je drukt

hij/zij/het/u drukt

wij/we drukken

jullie drukken

zij/ze drukken


onvoltooid verleden tijdpast

ik drukte

jij/je drukte

hij/zij/het/u drukte

wij/we drukten

jullie drukten

zij/ze drukten


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gedrukt

jij/je hebt gedrukt

hij/zij/het/u heeft gedrukt

wij/we hebben gedrukt

jullie hebben gedrukt

zij/ze hebben gedrukt


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gedrukt

jij/je had gedrukt

hij/zij/het/u had gedrukt

wij/we hadden gedrukt

jullie hadden gedrukt

zij/ze hadden gedrukt


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal drukken

jij/je zult drukken

hij/zij/het/u zal drukken

wij/we zullen drukken

jullie zullen drukken

zij/ze zullen drukken


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gedrukt

jij/je zult hebben gedrukt

hij/zij/het/u zal hebben gedrukt

wij/we zullen hebben gedrukt

jullie zullen hebben gedrukt

zij/ze zullen hebben gedrukt


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou drukken

jij/je zou drukken

hij/zij/het/u zou drukken

wij/we zouden drukken

jullie zouden drukken

zij/ze zouden drukken


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gedrukt

jij/je zou hebben gedrukt

hij/zij/het/u zou hebben gedrukt

wij/we zouden hebben gedrukt

jullie zouden hebben gedrukt

zij/ze zouden hebben gedrukt


gebiedende wijsimperative

jij/je druk

hij/zij/het/u drukt u

wij/we laten we drukken

jullie druk



tegenwoordig deelwoord: drukkend

voltooid deelwoord: gedrukt


Example Sentences


Onvoltooid tegenwoordige tijdPresent:

Hij drukt op de knop.

He presses the button.


Onvoltooid verleden tijdPast:

De drukker drukte gisteren de flyers.

The print shop printed the flyers yesterday.


Voltooid verleden toekomende tijdConditional perfect:

De uitgever zou het boek hebben gedrukt, maar de deadline werd niet gehaald.

The publisher would have printed the book, but the deadline wasn't met.