Dutch Conjugations - GEBEUREN Hidden OG Image
  polytripper

  


gebeuren
   
- to happen

weak (zwak) regular aux: zijn



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
gebeur
gebeurde
ben gebeurd
jij/je
gebeurt
gebeurde
bent gebeurd
hij/zij/het/u
gebeurt
gebeurde
is gebeurd
wij/we
gebeuren
gebeurden
zijn gebeurd
jullie
gebeuren
gebeurden
zijn gebeurd
zij/ze
gebeuren
gebeurden
zijn gebeurd

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
was gebeurd
zal gebeuren
zal zijn gebeurd
jij/je
was gebeurd
zult gebeuren
zult zijn gebeurd
hij/zij/het/u
was gebeurd
zal gebeuren
zal zijn gebeurd
wij/we
waren gebeurd
zullen gebeuren
zullen zijn gebeurd
jullie
waren gebeurd
zullen gebeuren
zullen zijn gebeurd
zij/ze
waren gebeurd
zullen gebeuren
zullen zijn gebeurd

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou gebeuren
zou zijn gebeurd
--
jij/je
zou gebeuren
zou zijn gebeurd
--
hij/zij/het/u
zou gebeuren
zou zijn gebeurd
--
wij/we
zouden gebeuren
zouden zijn gebeurd
--
jullie
zouden gebeuren
zouden zijn gebeurd
--
zij/ze
zouden gebeuren
zouden zijn gebeurd
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik gebeur

jij/je gebeurt

hij/zij/het/u gebeurt

wij/we gebeuren

jullie gebeuren

zij/ze gebeuren


onvoltooid verleden tijdpast

ik gebeurde

jij/je gebeurde

hij/zij/het/u gebeurde

wij/we gebeurden

jullie gebeurden

zij/ze gebeurden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik ben gebeurd

jij/je bent gebeurd

hij/zij/het/u is gebeurd

wij/we zijn gebeurd

jullie zijn gebeurd

zij/ze zijn gebeurd


voltooid verleden tijdpast perfect

ik was gebeurd

jij/je was gebeurd

hij/zij/het/u was gebeurd

wij/we waren gebeurd

jullie waren gebeurd

zij/ze waren gebeurd


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal gebeuren

jij/je zult gebeuren

hij/zij/het/u zal gebeuren

wij/we zullen gebeuren

jullie zullen gebeuren

zij/ze zullen gebeuren


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal zijn gebeurd

jij/je zult zijn gebeurd

hij/zij/het/u zal zijn gebeurd

wij/we zullen zijn gebeurd

jullie zullen zijn gebeurd

zij/ze zullen zijn gebeurd


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou gebeuren

jij/je zou gebeuren

hij/zij/het/u zou gebeuren

wij/we zouden gebeuren

jullie zouden gebeuren

zij/ze zouden gebeuren


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou zijn gebeurd

jij/je zou zijn gebeurd

hij/zij/het/u zou zijn gebeurd

wij/we zouden zijn gebeurd

jullie zouden zijn gebeurd

zij/ze zouden zijn gebeurd


gebiedende wijsimperative



tegenwoordig deelwoord: gebeurend

voltooid deelwoord: gebeurd