Dutch Conjugations - GENIETEN Hidden OG Image
  polytripper

  


genieten
   
- to enjoy

strong (sterk) aux: hebben genoot — genoten



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
geniet
genoot
heb genoten
jij/je
geniet
genoot
hebt genoten
hij/zij/het/u
geniet
genoot
heeft genoten
wij/we
genieten
genoten
hebben genoten
jullie
genieten
genoten
hebben genoten
zij/ze
genieten
genoten
hebben genoten

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had genoten
zal genieten
zal hebben genoten
jij/je
had genoten
zult genieten
zult hebben genoten
hij/zij/het/u
had genoten
zal genieten
zal hebben genoten
wij/we
hadden genoten
zullen genieten
zullen hebben genoten
jullie
hadden genoten
zullen genieten
zullen hebben genoten
zij/ze
hadden genoten
zullen genieten
zullen hebben genoten

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou genieten
zou hebben genoten
--
jij/je
zou genieten
zou hebben genoten
geniet
hij/zij/het/u
zou genieten
zou hebben genoten
geniet
wij/we
zouden genieten
zouden hebben genoten
laten we genieten
jullie
zouden genieten
zouden hebben genoten
geniet
zij/ze
zouden genieten
zouden hebben genoten
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik geniet

jij/je geniet

hij/zij/het/u geniet

wij/we genieten

jullie genieten

zij/ze genieten


onvoltooid verleden tijdpast

ik genoot

jij/je genoot

hij/zij/het/u genoot

wij/we genoten

jullie genoten

zij/ze genoten


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb genoten

jij/je hebt genoten

hij/zij/het/u heeft genoten

wij/we hebben genoten

jullie hebben genoten

zij/ze hebben genoten


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had genoten

jij/je had genoten

hij/zij/het/u had genoten

wij/we hadden genoten

jullie hadden genoten

zij/ze hadden genoten


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal genieten

jij/je zult genieten

hij/zij/het/u zal genieten

wij/we zullen genieten

jullie zullen genieten

zij/ze zullen genieten


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben genoten

jij/je zult hebben genoten

hij/zij/het/u zal hebben genoten

wij/we zullen hebben genoten

jullie zullen hebben genoten

zij/ze zullen hebben genoten


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou genieten

jij/je zou genieten

hij/zij/het/u zou genieten

wij/we zouden genieten

jullie zouden genieten

zij/ze zouden genieten


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben genoten

jij/je zou hebben genoten

hij/zij/het/u zou hebben genoten

wij/we zouden hebben genoten

jullie zouden hebben genoten

zij/ze zouden hebben genoten


gebiedende wijsimperative

jij/je geniet

hij/zij/het/u geniet

wij/we laten we genieten

jullie geniet



tegenwoordig deelwoord: genietend

voltooid deelwoord: genoten