Display tenses in English

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik handel

jij/je handelt

hij/zij/het/u handelt

wij/we handelen

jullie handelen

zij/ze handelen

onvoltooid verleden tijdpast

ik handelde

jij/je handelde

hij/zij/het/u handelde

wij/we handelden

jullie handelden

zij/ze handelden

voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gehandeld

jij/je hebt gehandeld

hij/zij/het/u heeft gehandeld

wij/we hebben gehandeld

jullie hebben gehandeld

zij/ze hebben gehandeld

voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gehandeld

jij/je had gehandeld

hij/zij/het/u had gehandeld

wij/we hadden gehandeld

jullie hadden gehandeld

zij/ze hadden gehandeld

onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal handelen

jij/je zult handelen

hij/zij/het/u zal handelen

wij/we zullen handelen

jullie zullen handelen

zij/ze zullen handelen

voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gehandeld

jij/je zult hebben gehandeld

hij/zij/het/u zal hebben gehandeld

wij/we zullen hebben gehandeld

jullie zullen hebben gehandeld

zij/ze zullen hebben gehandeld

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou handelen

jij/je zou handelen

hij/zij/het/u zou handelen

wij/we zouden handelen

jullie zouden handelen

zij/ze zouden handelen

voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gehandeld

jij/je zou hebben gehandeld

hij/zij/het/u zou hebben gehandeld

wij/we zouden hebben gehandeld

jullie zouden hebben gehandeld

zij/ze zouden hebben gehandeld

gebiedende wijsimperative

jij/je handel

hij/zij/het/u handelt u

wij/we laten we handelen

jullie handel