Dutch Conjugations - INTERVIEWEN Hidden OG Image
  polytripper

  


interviewen
   
- to interview

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
interview
interviewde
heb geïnterviewd
jij/je
interviewt
interviewde
hebt geïnterviewd
hij/zij/het/u
interviewt
interviewde
heeft geïnterviewd
wij/we
interviewen
interviewden
hebben geïnterviewd
jullie
interviewen
interviewden
hebben geïnterviewd
zij/ze
interviewen
interviewden
hebben geïnterviewd

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had geïnterviewd
zal interviewen
zal hebben geïnterviewd
jij/je
had geïnterviewd
zult interviewen
zult hebben geïnterviewd
hij/zij/het/u
had geïnterviewd
zal interviewen
zal hebben geïnterviewd
wij/we
hadden geïnterviewd
zullen interviewen
zullen hebben geïnterviewd
jullie
hadden geïnterviewd
zullen interviewen
zullen hebben geïnterviewd
zij/ze
hadden geïnterviewd
zullen interviewen
zullen hebben geïnterviewd

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou interviewen
zou hebben geïnterviewd
--
jij/je
zou interviewen
zou hebben geïnterviewd
interview
hij/zij/het/u
zou interviewen
zou hebben geïnterviewd
interviewt u
wij/we
zouden interviewen
zouden hebben geïnterviewd
laten we interviewen
jullie
zouden interviewen
zouden hebben geïnterviewd
interview
zij/ze
zouden interviewen
zouden hebben geïnterviewd
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik interview

jij/je interviewt

hij/zij/het/u interviewt

wij/we interviewen

jullie interviewen

zij/ze interviewen


onvoltooid verleden tijdpast

ik interviewde

jij/je interviewde

hij/zij/het/u interviewde

wij/we interviewden

jullie interviewden

zij/ze interviewden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb geïnterviewd

jij/je hebt geïnterviewd

hij/zij/het/u heeft geïnterviewd

wij/we hebben geïnterviewd

jullie hebben geïnterviewd

zij/ze hebben geïnterviewd


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had geïnterviewd

jij/je had geïnterviewd

hij/zij/het/u had geïnterviewd

wij/we hadden geïnterviewd

jullie hadden geïnterviewd

zij/ze hadden geïnterviewd


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal interviewen

jij/je zult interviewen

hij/zij/het/u zal interviewen

wij/we zullen interviewen

jullie zullen interviewen

zij/ze zullen interviewen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben geïnterviewd

jij/je zult hebben geïnterviewd

hij/zij/het/u zal hebben geïnterviewd

wij/we zullen hebben geïnterviewd

jullie zullen hebben geïnterviewd

zij/ze zullen hebben geïnterviewd


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou interviewen

jij/je zou interviewen

hij/zij/het/u zou interviewen

wij/we zouden interviewen

jullie zouden interviewen

zij/ze zouden interviewen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben geïnterviewd

jij/je zou hebben geïnterviewd

hij/zij/het/u zou hebben geïnterviewd

wij/we zouden hebben geïnterviewd

jullie zouden hebben geïnterviewd

zij/ze zouden hebben geïnterviewd


gebiedende wijsimperative

jij/je interview

hij/zij/het/u interviewt u

wij/we laten we interviewen

jullie interview



tegenwoordig deelwoord: interviewend

voltooid deelwoord: geïnterviewd