Dutch Conjugations - KRIJGEN Hidden OG Image
  polytripper

  


krijgen
   
- to get/receive

strong (sterk) aux: hebben kreeg — gekregen



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
krijg
kreeg
heb gekregen
jij/je
krijgt
kreeg
hebt gekregen
hij/zij/het/u
krijgt
kreeg
heeft gekregen
wij/we
krijgen
kregen
hebben gekregen
jullie
krijgen
kregen
hebben gekregen
zij/ze
krijgen
kregen
hebben gekregen

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gekregen
zal krijgen
zal hebben gekregen
jij/je
had gekregen
zult krijgen
zult hebben gekregen
hij/zij/het/u
had gekregen
zal krijgen
zal hebben gekregen
wij/we
hadden gekregen
zullen krijgen
zullen hebben gekregen
jullie
hadden gekregen
zullen krijgen
zullen hebben gekregen
zij/ze
hadden gekregen
zullen krijgen
zullen hebben gekregen

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou krijgen
zou hebben gekregen
--
jij/je
zou krijgen
zou hebben gekregen
krijg
hij/zij/het/u
zou krijgen
zou hebben gekregen
krijgt
wij/we
zouden krijgen
zouden hebben gekregen
laten we krijgen
jullie
zouden krijgen
zouden hebben gekregen
krijg
zij/ze
zouden krijgen
zouden hebben gekregen
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik krijg

jij/je krijgt

hij/zij/het/u krijgt

wij/we krijgen

jullie krijgen

zij/ze krijgen


onvoltooid verleden tijdpast

ik kreeg

jij/je kreeg

hij/zij/het/u kreeg

wij/we kregen

jullie kregen

zij/ze kregen


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gekregen

jij/je hebt gekregen

hij/zij/het/u heeft gekregen

wij/we hebben gekregen

jullie hebben gekregen

zij/ze hebben gekregen


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gekregen

jij/je had gekregen

hij/zij/het/u had gekregen

wij/we hadden gekregen

jullie hadden gekregen

zij/ze hadden gekregen


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal krijgen

jij/je zult krijgen

hij/zij/het/u zal krijgen

wij/we zullen krijgen

jullie zullen krijgen

zij/ze zullen krijgen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gekregen

jij/je zult hebben gekregen

hij/zij/het/u zal hebben gekregen

wij/we zullen hebben gekregen

jullie zullen hebben gekregen

zij/ze zullen hebben gekregen


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou krijgen

jij/je zou krijgen

hij/zij/het/u zou krijgen

wij/we zouden krijgen

jullie zouden krijgen

zij/ze zouden krijgen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gekregen

jij/je zou hebben gekregen

hij/zij/het/u zou hebben gekregen

wij/we zouden hebben gekregen

jullie zouden hebben gekregen

zij/ze zouden hebben gekregen


gebiedende wijsimperative

jij/je krijg

hij/zij/het/u krijgt

wij/we laten we krijgen

jullie krijg



tegenwoordig deelwoord: krijgend

voltooid deelwoord: gekregen