Dutch Conjugations - KWELLEN Hidden OG Image
  polytripper

  


kwellen
   
- to torment

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
kwel
kwelde
heb gekweld
jij/je
kwelt
kwelde
hebt gekweld
hij/zij/het/u
kwelt
kwelde
heeft gekweld
wij/we
kwellen
kwelden
hebben gekweld
jullie
kwellen
kwelden
hebben gekweld
zij/ze
kwellen
kwelden
hebben gekweld

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gekweld
zal kwellen
zal hebben gekweld
jij/je
had gekweld
zult kwellen
zult hebben gekweld
hij/zij/het/u
had gekweld
zal kwellen
zal hebben gekweld
wij/we
hadden gekweld
zullen kwellen
zullen hebben gekweld
jullie
hadden gekweld
zullen kwellen
zullen hebben gekweld
zij/ze
hadden gekweld
zullen kwellen
zullen hebben gekweld

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou kwellen
zou hebben gekweld
--
jij/je
zou kwellen
zou hebben gekweld
kwel
hij/zij/het/u
zou kwellen
zou hebben gekweld
kwelt u
wij/we
zouden kwellen
zouden hebben gekweld
laten we kwellen
jullie
zouden kwellen
zouden hebben gekweld
kwel
zij/ze
zouden kwellen
zouden hebben gekweld
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik kwel

jij/je kwelt

hij/zij/het/u kwelt

wij/we kwellen

jullie kwellen

zij/ze kwellen


onvoltooid verleden tijdpast

ik kwelde

jij/je kwelde

hij/zij/het/u kwelde

wij/we kwelden

jullie kwelden

zij/ze kwelden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gekweld

jij/je hebt gekweld

hij/zij/het/u heeft gekweld

wij/we hebben gekweld

jullie hebben gekweld

zij/ze hebben gekweld


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gekweld

jij/je had gekweld

hij/zij/het/u had gekweld

wij/we hadden gekweld

jullie hadden gekweld

zij/ze hadden gekweld


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal kwellen

jij/je zult kwellen

hij/zij/het/u zal kwellen

wij/we zullen kwellen

jullie zullen kwellen

zij/ze zullen kwellen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gekweld

jij/je zult hebben gekweld

hij/zij/het/u zal hebben gekweld

wij/we zullen hebben gekweld

jullie zullen hebben gekweld

zij/ze zullen hebben gekweld


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou kwellen

jij/je zou kwellen

hij/zij/het/u zou kwellen

wij/we zouden kwellen

jullie zouden kwellen

zij/ze zouden kwellen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gekweld

jij/je zou hebben gekweld

hij/zij/het/u zou hebben gekweld

wij/we zouden hebben gekweld

jullie zouden hebben gekweld

zij/ze zouden hebben gekweld


gebiedende wijsimperative

jij/je kwel

hij/zij/het/u kwelt u

wij/we laten we kwellen

jullie kwel



tegenwoordig deelwoord: kwellend

voltooid deelwoord: gekweld