Dutch Conjugations - LIFTEN Hidden OG Image
  polytripper

  


liften
   
- to hitchhike

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
lift
liftte
heb gelift
jij/je
lift
liftte
hebt gelift
hij/zij/het/u
lift
liftte
heeft gelift
wij/we
liften
liftten
hebben gelift
jullie
liften
liftten
hebben gelift
zij/ze
liften
liftten
hebben gelift

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gelift
zal liften
zal hebben gelift
jij/je
had gelift
zult liften
zult hebben gelift
hij/zij/het/u
had gelift
zal liften
zal hebben gelift
wij/we
hadden gelift
zullen liften
zullen hebben gelift
jullie
hadden gelift
zullen liften
zullen hebben gelift
zij/ze
hadden gelift
zullen liften
zullen hebben gelift

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou liften
zou hebben gelift
--
jij/je
zou liften
zou hebben gelift
lift
hij/zij/het/u
zou liften
zou hebben gelift
lift u
wij/we
zouden liften
zouden hebben gelift
laten we liften
jullie
zouden liften
zouden hebben gelift
lift
zij/ze
zouden liften
zouden hebben gelift
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik lift

jij/je lift

hij/zij/het/u lift

wij/we liften

jullie liften

zij/ze liften


onvoltooid verleden tijdpast

ik liftte

jij/je liftte

hij/zij/het/u liftte

wij/we liftten

jullie liftten

zij/ze liftten


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gelift

jij/je hebt gelift

hij/zij/het/u heeft gelift

wij/we hebben gelift

jullie hebben gelift

zij/ze hebben gelift


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gelift

jij/je had gelift

hij/zij/het/u had gelift

wij/we hadden gelift

jullie hadden gelift

zij/ze hadden gelift


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal liften

jij/je zult liften

hij/zij/het/u zal liften

wij/we zullen liften

jullie zullen liften

zij/ze zullen liften


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gelift

jij/je zult hebben gelift

hij/zij/het/u zal hebben gelift

wij/we zullen hebben gelift

jullie zullen hebben gelift

zij/ze zullen hebben gelift


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou liften

jij/je zou liften

hij/zij/het/u zou liften

wij/we zouden liften

jullie zouden liften

zij/ze zouden liften


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gelift

jij/je zou hebben gelift

hij/zij/het/u zou hebben gelift

wij/we zouden hebben gelift

jullie zouden hebben gelift

zij/ze zouden hebben gelift


gebiedende wijsimperative

jij/je lift

hij/zij/het/u lift u

wij/we laten we liften

jullie lift



tegenwoordig deelwoord: liftend

voltooid deelwoord: gelift