Display tenses in English

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik lunch

jij/je luncht

hij/zij/het/u luncht

wij/we lunchen

jullie lunchen

zij/ze lunchen

onvoltooid verleden tijdpast

ik lunchte

jij/je lunchte

hij/zij/het/u lunchte

wij/we lunchten

jullie lunchten

zij/ze lunchten

voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb geluncht

jij/je hebt geluncht

hij/zij/het/u heeft geluncht

wij/we hebben geluncht

jullie hebben geluncht

zij/ze hebben geluncht

voltooid verleden tijdpast perfect

ik had geluncht

jij/je had geluncht

hij/zij/het/u had geluncht

wij/we hadden geluncht

jullie hadden geluncht

zij/ze hadden geluncht

onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal lunchen

jij/je zult lunchen

hij/zij/het/u zal lunchen

wij/we zullen lunchen

jullie zullen lunchen

zij/ze zullen lunchen

voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben geluncht

jij/je zult hebben geluncht

hij/zij/het/u zal hebben geluncht

wij/we zullen hebben geluncht

jullie zullen hebben geluncht

zij/ze zullen hebben geluncht

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou lunchen

jij/je zou lunchen

hij/zij/het/u zou lunchen

wij/we zouden lunchen

jullie zouden lunchen

zij/ze zouden lunchen

voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben geluncht

jij/je zou hebben geluncht

hij/zij/het/u zou hebben geluncht

wij/we zouden hebben geluncht

jullie zouden hebben geluncht

zij/ze zouden hebben geluncht

gebiedende wijsimperative

jij/je lunch

hij/zij/het/u luncht u

wij/we laten we lunchen

jullie lunch