onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
ik masseer
jij/je masseert
hij/zij/het/u masseert
wij/we masseren
jullie masseren
zij/ze masseren
onvoltooid verleden tijdpast
ik masseerde
jij/je masseerde
hij/zij/het/u masseerde
wij/we masseerden
jullie masseerden
zij/ze masseerden
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect
ik heb gemasseerd
jij/je hebt gemasseerd
hij/zij/het/u heeft gemasseerd
wij/we hebben gemasseerd
jullie hebben gemasseerd
zij/ze hebben gemasseerd
voltooid verleden tijdpast perfect
ik had gemasseerd
jij/je had gemasseerd
hij/zij/het/u had gemasseerd
wij/we hadden gemasseerd
jullie hadden gemasseerd
zij/ze hadden gemasseerd
onvoltooid toekomende tijdfuture
ik zal masseren
jij/je zult masseren
hij/zij/het/u zal masseren
wij/we zullen masseren
jullie zullen masseren
zij/ze zullen masseren
voltooid toekomende tijdfuture perfect
ik zal hebben gemasseerd
jij/je zult hebben gemasseerd
hij/zij/het/u zal hebben gemasseerd
wij/we zullen hebben gemasseerd
jullie zullen hebben gemasseerd
zij/ze zullen hebben gemasseerd
onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
ik zou masseren
jij/je zou masseren
hij/zij/het/u zou masseren
wij/we zouden masseren
jullie zouden masseren
zij/ze zouden masseren
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
ik zou hebben gemasseerd
jij/je zou hebben gemasseerd
hij/zij/het/u zou hebben gemasseerd
wij/we zouden hebben gemasseerd
jullie zouden hebben gemasseerd
zij/ze zouden hebben gemasseerd
gebiedende wijsimperative
jij/je masseer
hij/zij/het/u masseert u
wij/we laten we masseren
jullie masseer
tegenwoordig deelwoord: masserend
voltooid deelwoord: gemasseerd