Dutch Conjugations - MASSEREN Hidden OG Image
  polytripper

  


(zich) masseren
   
- to massage

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
masseer
masseerde
heb gemasseerd
jij/je
masseert
masseerde
hebt gemasseerd
hij/zij/het/u
masseert
masseerde
heeft gemasseerd
wij/we
masseren
masseerden
hebben gemasseerd
jullie
masseren
masseerden
hebben gemasseerd
zij/ze
masseren
masseerden
hebben gemasseerd

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gemasseerd
zal masseren
zal hebben gemasseerd
jij/je
had gemasseerd
zult masseren
zult hebben gemasseerd
hij/zij/het/u
had gemasseerd
zal masseren
zal hebben gemasseerd
wij/we
hadden gemasseerd
zullen masseren
zullen hebben gemasseerd
jullie
hadden gemasseerd
zullen masseren
zullen hebben gemasseerd
zij/ze
hadden gemasseerd
zullen masseren
zullen hebben gemasseerd

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou masseren
zou hebben gemasseerd
--
jij/je
zou masseren
zou hebben gemasseerd
masseer
hij/zij/het/u
zou masseren
zou hebben gemasseerd
masseert u
wij/we
zouden masseren
zouden hebben gemasseerd
laten we masseren
jullie
zouden masseren
zouden hebben gemasseerd
masseer
zij/ze
zouden masseren
zouden hebben gemasseerd
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik masseer

jij/je masseert

hij/zij/het/u masseert

wij/we masseren

jullie masseren

zij/ze masseren


onvoltooid verleden tijdpast

ik masseerde

jij/je masseerde

hij/zij/het/u masseerde

wij/we masseerden

jullie masseerden

zij/ze masseerden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gemasseerd

jij/je hebt gemasseerd

hij/zij/het/u heeft gemasseerd

wij/we hebben gemasseerd

jullie hebben gemasseerd

zij/ze hebben gemasseerd


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gemasseerd

jij/je had gemasseerd

hij/zij/het/u had gemasseerd

wij/we hadden gemasseerd

jullie hadden gemasseerd

zij/ze hadden gemasseerd


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal masseren

jij/je zult masseren

hij/zij/het/u zal masseren

wij/we zullen masseren

jullie zullen masseren

zij/ze zullen masseren


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gemasseerd

jij/je zult hebben gemasseerd

hij/zij/het/u zal hebben gemasseerd

wij/we zullen hebben gemasseerd

jullie zullen hebben gemasseerd

zij/ze zullen hebben gemasseerd


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou masseren

jij/je zou masseren

hij/zij/het/u zou masseren

wij/we zouden masseren

jullie zouden masseren

zij/ze zouden masseren


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gemasseerd

jij/je zou hebben gemasseerd

hij/zij/het/u zou hebben gemasseerd

wij/we zouden hebben gemasseerd

jullie zouden hebben gemasseerd

zij/ze zouden hebben gemasseerd


gebiedende wijsimperative

jij/je masseer

hij/zij/het/u masseert u

wij/we laten we masseren

jullie masseer



tegenwoordig deelwoord: masserend

voltooid deelwoord: gemasseerd