Dutch Conjugations - MOPPEREN Hidden OG Image
  polytripper

  


mopperen
   
- to grumble/complain

weak (zwak) regular aux: hebben



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
mopper
mopperde
heb gemopperd
jij/je
moppert
mopperde
hebt gemopperd
hij/zij/het/u
moppert
mopperde
heeft gemopperd
wij/we
mopperen
mopperden
hebben gemopperd
jullie
mopperen
mopperden
hebben gemopperd
zij/ze
mopperen
mopperden
hebben gemopperd

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gemopperd
zal mopperen
zal hebben gemopperd
jij/je
had gemopperd
zult mopperen
zult hebben gemopperd
hij/zij/het/u
had gemopperd
zal mopperen
zal hebben gemopperd
wij/we
hadden gemopperd
zullen mopperen
zullen hebben gemopperd
jullie
hadden gemopperd
zullen mopperen
zullen hebben gemopperd
zij/ze
hadden gemopperd
zullen mopperen
zullen hebben gemopperd

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou mopperen
zou hebben gemopperd
--
jij/je
zou mopperen
zou hebben gemopperd
mopper
hij/zij/het/u
zou mopperen
zou hebben gemopperd
moppert u
wij/we
zouden mopperen
zouden hebben gemopperd
laten we mopperen
jullie
zouden mopperen
zouden hebben gemopperd
mopper
zij/ze
zouden mopperen
zouden hebben gemopperd
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik mopper

jij/je moppert

hij/zij/het/u moppert

wij/we mopperen

jullie mopperen

zij/ze mopperen


onvoltooid verleden tijdpast

ik mopperde

jij/je mopperde

hij/zij/het/u mopperde

wij/we mopperden

jullie mopperden

zij/ze mopperden


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gemopperd

jij/je hebt gemopperd

hij/zij/het/u heeft gemopperd

wij/we hebben gemopperd

jullie hebben gemopperd

zij/ze hebben gemopperd


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gemopperd

jij/je had gemopperd

hij/zij/het/u had gemopperd

wij/we hadden gemopperd

jullie hadden gemopperd

zij/ze hadden gemopperd


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal mopperen

jij/je zult mopperen

hij/zij/het/u zal mopperen

wij/we zullen mopperen

jullie zullen mopperen

zij/ze zullen mopperen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gemopperd

jij/je zult hebben gemopperd

hij/zij/het/u zal hebben gemopperd

wij/we zullen hebben gemopperd

jullie zullen hebben gemopperd

zij/ze zullen hebben gemopperd


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou mopperen

jij/je zou mopperen

hij/zij/het/u zou mopperen

wij/we zouden mopperen

jullie zouden mopperen

zij/ze zouden mopperen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gemopperd

jij/je zou hebben gemopperd

hij/zij/het/u zou hebben gemopperd

wij/we zouden hebben gemopperd

jullie zouden hebben gemopperd

zij/ze zouden hebben gemopperd


gebiedende wijsimperative

jij/je mopper

hij/zij/het/u moppert u

wij/we laten we mopperen

jullie mopper



tegenwoordig deelwoord: mopperend

voltooid deelwoord: gemopperd