Display tenses in English

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik pluk

jij/je plukt

hij/zij/het/u plukt

wij/we plukken

jullie plukken

zij/ze plukken

onvoltooid verleden tijdpast

ik plukte

jij/je plukte

hij/zij/het/u plukte

wij/we plukten

jullie plukten

zij/ze plukten

voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb geplukt

jij/je hebt geplukt

hij/zij/het/u heeft geplukt

wij/we hebben geplukt

jullie hebben geplukt

zij/ze hebben geplukt

voltooid verleden tijdpast perfect

ik had geplukt

jij/je had geplukt

hij/zij/het/u had geplukt

wij/we hadden geplukt

jullie hadden geplukt

zij/ze hadden geplukt

onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal plukken

jij/je zult plukken

hij/zij/het/u zal plukken

wij/we zullen plukken

jullie zullen plukken

zij/ze zullen plukken

voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben geplukt

jij/je zult hebben geplukt

hij/zij/het/u zal hebben geplukt

wij/we zullen hebben geplukt

jullie zullen hebben geplukt

zij/ze zullen hebben geplukt

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou plukken

jij/je zou plukken

hij/zij/het/u zou plukken

wij/we zouden plukken

jullie zouden plukken

zij/ze zouden plukken

voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben geplukt

jij/je zou hebben geplukt

hij/zij/het/u zou hebben geplukt

wij/we zouden hebben geplukt

jullie zouden hebben geplukt

zij/ze zouden hebben geplukt

gebiedende wijsimperative

jij/je pluk

hij/zij/het/u plukt u

wij/we laten we plukken

jullie pluk