onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
ik verwijder
jij/je verwijdert
hij/zij/het/u verwijdert
wij/we verwijderen
jullie verwijderen
zij/ze verwijderen
onvoltooid verleden tijdpast
ik verwijderde
jij/je verwijderde
hij/zij/het/u verwijderde
wij/we verwijderden
jullie verwijderden
zij/ze verwijderden
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect
ik heb verwijderd
jij/je hebt verwijderd
hij/zij/het/u heeft verwijderd
wij/we hebben verwijderd
jullie hebben verwijderd
zij/ze hebben verwijderd
voltooid verleden tijdpast perfect
ik had verwijderd
jij/je had verwijderd
hij/zij/het/u had verwijderd
wij/we hadden verwijderd
jullie hadden verwijderd
zij/ze hadden verwijderd
onvoltooid toekomende tijdfuture
ik zal verwijderen
jij/je zult verwijderen
hij/zij/het/u zal verwijderen
wij/we zullen verwijderen
jullie zullen verwijderen
zij/ze zullen verwijderen
voltooid toekomende tijdfuture perfect
ik zal hebben verwijderd
jij/je zult hebben verwijderd
hij/zij/het/u zal hebben verwijderd
wij/we zullen hebben verwijderd
jullie zullen hebben verwijderd
zij/ze zullen hebben verwijderd
onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
ik zou verwijderen
jij/je zou verwijderen
hij/zij/het/u zou verwijderen
wij/we zouden verwijderen
jullie zouden verwijderen
zij/ze zouden verwijderen
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
ik zou hebben verwijderd
jij/je zou hebben verwijderd
hij/zij/het/u zou hebben verwijderd
wij/we zouden hebben verwijderd
jullie zouden hebben verwijderd
zij/ze zouden hebben verwijderd
gebiedende wijsimperative
jij/je verwijder
hij/zij/het/u verwijdert u
wij/we laten we verwijderen
jullie verwijder
tegenwoordig deelwoord: verwijderend
voltooid deelwoord: verwijderd