Dutch Conjugations - WEGEN Hidden OG Image
  polytripper

  


(zich) wegen
   
- to weigh

strong (sterk) aux: hebben woog — gewogen



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
weeg
woog
heb gewogen
jij/je
weegt
woog
hebt gewogen
hij/zij/het/u
weegt
woog
heeft gewogen
wij/we
wegen
wogen
hebben gewogen
jullie
wegen
wogen
hebben gewogen
zij/ze
wegen
wogen
hebben gewogen

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gewogen
zal wegen
zal hebben gewogen
jij/je
had gewogen
zult wegen
zult hebben gewogen
hij/zij/het/u
had gewogen
zal wegen
zal hebben gewogen
wij/we
hadden gewogen
zullen wegen
zullen hebben gewogen
jullie
hadden gewogen
zullen wegen
zullen hebben gewogen
zij/ze
hadden gewogen
zullen wegen
zullen hebben gewogen

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou wegen
zou hebben gewogen
--
jij/je
zou wegen
zou hebben gewogen
weeg
hij/zij/het/u
zou wegen
zou hebben gewogen
weegt
wij/we
zouden wegen
zouden hebben gewogen
laten we wegen
jullie
zouden wegen
zouden hebben gewogen
weeg
zij/ze
zouden wegen
zouden hebben gewogen
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik weeg

jij/je weegt

hij/zij/het/u weegt

wij/we wegen

jullie wegen

zij/ze wegen


onvoltooid verleden tijdpast

ik woog

jij/je woog

hij/zij/het/u woog

wij/we wogen

jullie wogen

zij/ze wogen


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gewogen

jij/je hebt gewogen

hij/zij/het/u heeft gewogen

wij/we hebben gewogen

jullie hebben gewogen

zij/ze hebben gewogen


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gewogen

jij/je had gewogen

hij/zij/het/u had gewogen

wij/we hadden gewogen

jullie hadden gewogen

zij/ze hadden gewogen


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal wegen

jij/je zult wegen

hij/zij/het/u zal wegen

wij/we zullen wegen

jullie zullen wegen

zij/ze zullen wegen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gewogen

jij/je zult hebben gewogen

hij/zij/het/u zal hebben gewogen

wij/we zullen hebben gewogen

jullie zullen hebben gewogen

zij/ze zullen hebben gewogen


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou wegen

jij/je zou wegen

hij/zij/het/u zou wegen

wij/we zouden wegen

jullie zouden wegen

zij/ze zouden wegen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gewogen

jij/je zou hebben gewogen

hij/zij/het/u zou hebben gewogen

wij/we zouden hebben gewogen

jullie zouden hebben gewogen

zij/ze zouden hebben gewogen


gebiedende wijsimperative

jij/je weeg

hij/zij/het/u weegt

wij/we laten we wegen

jullie weeg



tegenwoordig deelwoord: wegend

voltooid deelwoord: gewogen