Dutch Conjugations - ZUIGEN Hidden OG Image
  polytripper

  


zuigen
   
- to suck

strong (sterk) aux: hebben zoog — gezogen



onvoltooid tegenwoordige tijdpresent
onvoltooid verleden tijdpast
voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik
zuig
zoog
heb gezogen
jij/je
zuigt
zoog
hebt gezogen
hij/zij/het/u
zuigt
zoog
heeft gezogen
wij/we
zuigen
zogen
hebben gezogen
jullie
zuigen
zogen
hebben gezogen
zij/ze
zuigen
zogen
hebben gezogen

voltooid verleden tijdpast perfect
onvoltooid toekomende tijdfuture
voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik
had gezogen
zal zuigen
zal hebben gezogen
jij/je
had gezogen
zult zuigen
zult hebben gezogen
hij/zij/het/u
had gezogen
zal zuigen
zal hebben gezogen
wij/we
hadden gezogen
zullen zuigen
zullen hebben gezogen
jullie
hadden gezogen
zullen zuigen
zullen hebben gezogen
zij/ze
hadden gezogen
zullen zuigen
zullen hebben gezogen

onvoltooid verleden toekomende tijdconditional
voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect
gebiedende wijsimperative

ik
zou zuigen
zou hebben gezogen
--
jij/je
zou zuigen
zou hebben gezogen
zuig
hij/zij/het/u
zou zuigen
zou hebben gezogen
zuigt
wij/we
zouden zuigen
zouden hebben gezogen
laten we zuigen
jullie
zouden zuigen
zouden hebben gezogen
zuig
zij/ze
zouden zuigen
zouden hebben gezogen
--

onvoltooid tegenwoordige tijdpresent

ik zuig

jij/je zuigt

hij/zij/het/u zuigt

wij/we zuigen

jullie zuigen

zij/ze zuigen


onvoltooid verleden tijdpast

ik zoog

jij/je zoog

hij/zij/het/u zoog

wij/we zogen

jullie zogen

zij/ze zogen


voltooid tegenwoordige tijdpresent perfect

ik heb gezogen

jij/je hebt gezogen

hij/zij/het/u heeft gezogen

wij/we hebben gezogen

jullie hebben gezogen

zij/ze hebben gezogen


voltooid verleden tijdpast perfect

ik had gezogen

jij/je had gezogen

hij/zij/het/u had gezogen

wij/we hadden gezogen

jullie hadden gezogen

zij/ze hadden gezogen


onvoltooid toekomende tijdfuture

ik zal zuigen

jij/je zult zuigen

hij/zij/het/u zal zuigen

wij/we zullen zuigen

jullie zullen zuigen

zij/ze zullen zuigen


voltooid toekomende tijdfuture perfect

ik zal hebben gezogen

jij/je zult hebben gezogen

hij/zij/het/u zal hebben gezogen

wij/we zullen hebben gezogen

jullie zullen hebben gezogen

zij/ze zullen hebben gezogen


onvoltooid verleden toekomende tijdconditional

ik zou zuigen

jij/je zou zuigen

hij/zij/het/u zou zuigen

wij/we zouden zuigen

jullie zouden zuigen

zij/ze zouden zuigen


voltooid verleden toekomende tijdconditional perfect

ik zou hebben gezogen

jij/je zou hebben gezogen

hij/zij/het/u zou hebben gezogen

wij/we zouden hebben gezogen

jullie zouden hebben gezogen

zij/ze zouden hebben gezogen


gebiedende wijsimperative

jij/je zuig

hij/zij/het/u zuigt

wij/we laten we zuigen

jullie zuig



tegenwoordig deelwoord: zuigend

voltooid deelwoord: gezogen